DROPS Cotton Light
DROPS Cotton Light
50% katoen, 50% polyester
vanaf 1.39 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 13.90€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale

Mercy

Gebreid DROPS getailleerd vest met blaadjespatroon, wordt van boven naar beneden gebreid van “Cotton Light”. Maat: S - XXXL.

DROPS 168-7
DROPS design: Model nr. cl-056
Garengroep B
----------------------------------------------------------
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal:
DROPS COTTON LIGHT van Garnstudio
500-550-600-700-750-800 gr. kleur nr. 08, ijsblauw

DROPS BREINLD ZONDER KNOP en RONDBREINLD (80 cm) 4 mm - of de maat die u nodig hebt voor een stekenverhouding van 21 st x 28 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
DROPS BREINLD ZONDER KNOP en RONDBREINLD (80 cm) 3,5 mm - voor de randen.
DROPS PARELMOERKNOOP GEBOGEN (wit), NR. 521: 6-6-6-7-7-7 stuks
----------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Cotton Light
DROPS Cotton Light
50% katoen, 50% polyester
vanaf 1.39 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 13.90€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid):
Brei alle nld recht. 1 ribbel = 2 nld r.

RIBBELST (in de rondte gebreid):
1 ribbel = 2 nld. * brei 1 nld recht en brei 1 nld av *, herhaal van *-*.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot en met A.6. De telpatronen laten het patroon aan de goede kant zien. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

TIP VOOR HET MEERDEREN (voor het meerderen voor de armsgaten op het lijf):
Alle meerderingen worden gemaakt aan de goede kant. Meerder naast 2 kant st in ribbelst door de dwarsdraad tussen 2 st op te nemen, zet de dwarsdraad op de nld en brei hem gedraaid recht om gaatjes te voorkomen (= 1 st gemeerderd).

TIP VOOR HET MINDEREN (voor de zijkanten op het lijf en midden onder de mouwen):
Alle minderingen worden aan de goede kant gemaakt! Minder 1 st aan elke kant van de markeerder als volgt: begin 2 st voor de markeerder, 2 r samen, markeerder, 1 r afh, 1 r, afgeh st overh (= 2 st geminderd).

KNOOPSGATEN:
Maak knoopsgaten op de rechter voorbies. 1 knoopsgat = begin aan de verkeerde kant op het rechtervoorpand en brei de derde en vierde st vanaf de kant samen en maak 1 omsl. Maak het eerste knoopsgat op de eerste nld aan de verkeerde kant nadat het meerderen voor de hals gedaan is. Maak de volgende 5-5-5-6-6-6 knoopsgaten elke 7-7½-8-7-7½-8 cm naar beneden.
----------------------------------------------------------

VEST:
Wordt van boven naar beneden gebreid, heen en weer op de rondbreinld.
Begin met het achterpand, brei dan de voorpanden en zet dan alle st op dezelfde nld en brei zo tot het vest af is. Brei de mouwen apart, van boven naar beneden.

LINKERSCHOUDER VAN HET ACHTERPAND (als het kledingstuk gedragen wordt):
Zet 17-20-21-24-26-29 st op met rondbreinld 3,5 mm en Cotton Light. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant en brei 1 nld recht aan de goede kant. Ga verder met rondbreinld 4 mm, brei av aan de verkeerde kant tot er 2 st over zijn op de nld en eindig met 2 r (= kant st richting het armsgat). Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 2 kant st in RIBBELST – zie uitleg boven (= kant st langs armsgat), 6-0-1-4-6-0 st in tricotst, brei dan A.1 over de volgende 9-18-18-18-18-27 st (= 1-2-2-2-2-3 patroonherhalingen van 9 st). Ga zo verder in patroon. Zet bij een hoogte van 2 cm 1 nieuwe st op aan het einde van de volgende nld aan de goede kant. Brei de teruggaande nld aan de verkeerde kant als hiervoor en zet dan 34 nieuwe st op voor de hals aan het einde van de volgende nld aan de goede kant = 52-55-56-59-61-64 st op de nld. Laat het werk rusten en brei de rechterschouder van het achterpand.

RECHTERSCHOUDER VAN HET ACHTERPAND (als het kledingstuk gedragen wordt):
Zet op als op de linkerschouder en brei 1 nld recht aan de verkeerde kant en brei 1 nld recht aan de goede kant. Ga verder met rondbreinld 4 mm, brei de eerste 2 st r (= kant st richting armsgat) en brei de rest van de nld av. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: brei A.1 over de eerste 9-18-18-18-18-27 st (= 1-2-2-2-2-3 patroonherhalingen van 9 st), brei 6-0-1-4-6-0 in tricotst en eindig met 2 kant st in ribbelst richting het armsgat. Ga zo verder in patroon. Zet bij een hoogte van 2 cm 1 nieuwe st op aan het einde van de nld aan de verkeerde kant = 18-21-22-25-27-30 st op de nld. Brei 1 nld in patroon aan de goede kant.

PAS OP HET ACHTERPAND:
Zet de st van de linker- en rechterschouder op dezelfde rondbreinld 4 mm = 70-76-78-84-88-94 st op de nld. Ga verder in patroon heen en weer over alle st met 2 kant st in ribbelst en 6-0-1-4-6-0 st in tricotst aan elke kant. DENK OM DE STEKENVERHOUDING.
Brei bij een hoogte van 15-16-15-15-15-14 cm de volgende nld als volgt aan de goede kant: 2 kant st in ribbelst, 6-0-1-4-6-0 st in tricotst, brei A.2A een keer, brei A.2B over de volgende 45-63-63-63-63-81 st (= 5-7-7-7-7-9 patroonherhalingen van 9 st), brei 6-0-1-4-6-0 st in tricotst en eindig met 2 kant st in ribbelst. Als A.2 een keer in de hoogte is gebreid, staan er 77-85-87-93-97-105 st op de nld. Ga verder met A.3A boven A.2A en A.3B boven A.2B op dezelfde manier (er is nu 1 st in tricotst meer tussen elke gaatjesrand). Meerder TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 17-18-17-17-17-16 cm 1 st voor het armsgat aan elke kant – LEES TIP VOOR HET MEERDEREN! Herhaal dit meerderen om de nld (dus elke nld aan de goede kant) 2-2-5-7-8-11 keer in totaal – LET OP: brei de gemeerderde st in tricotst. Zet op de eerste nld aan de goede kant na de laatste meerdering 2-2-3-3-5-7 nieuwe st op aan het einde van de nld voor het armsgat. Herhaal in de volgende nld aan de verkeerde kant = 85-93-103-113-123-141 st op de nld. Laat het werk rusten en brei het voorpand.

RECHTERVOORPAND (als het kledingstuk gedragen wordt):
Zet 17-20-21-24-26-29 st op met rondbreinld 3,5 mm. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant en brei 1 nld recht aan de goede kant. Ga verder met rondbreinld 4 mm, brei av aan de verkeerde kant tot er 2 st over zijn op de nld en eindig met 2 r (= kant st richting armsgat). Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 2 kant st in RIBBELST – zie uitleg boven (= kant st langs armsgat), 6-0-1-4-6-0 st in tricotst, brei dan A.1 over de volgende 9-18-18-18-18-27 st (= 1-2-2-2-2-3 patroonherhalingen van 9 st). Ga zo verder in patroon. Zet bij een hoogte van 5-5-5-7-7-7 cm nieuwe st op voor de hals aan het einde van elke nld aan de goede kant als volgt: 4 keer 1 st, 3 keer 2 st en 1 keer 13 st = 40-43-44-47-49-52 st. Ga verder in patroon met 2 kant st in ribbelst richting het armsgat en 5 voorbies st in ribbelst middenvoor (er is nu ruimte voor 3-4-4-4-4-5 patroonherhalingen van A.1). Denk om de KNOOPSGATEN op de voorbies - zie uitleg boven.

Brei bij een hoogte van 15-16-15-15-15-14 cm de volgende nld als volgt aan de goede kant: brei 2 kant st in ribbelst, 6-0-1-4-6-0 st tricotst, brei A.2B over de volgende 27-36-36-36-36-45 st (= 3-4-4-4-4-5 patroonherhalingen van 9 st) en eindig met 5 voorbies st in ribbelst middenvoor. Als A.2B een keer in de hoogte is gebreid, staan er 43-47-48-51-53-57 st op de nld. Ga verder met A.3B boven A.2B op dezelfde manier (er is nu 1 st in tricotst meer tussen elke gaatjesrand). Meerder TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 17-18-17-17-17-16 cm 1 st voor het armsgat aan de zijkant – LEES TIP VOOR HET MEERDEREN! Herhaal dit meerderen om de nld (dus elke nld aan de goede kant) 2-2-5-7-8-11 keer in totaal. Zet op de eerste nld aan de verkeerde kant na de laatste meerdering 2-2-3-3-5-7 nieuwe st op aan het einde van de nld voor het armsgat = 47-51-56-61-66-75 st op de nld. Laat het werk rusten en brei het linkervoorpand.

LINKERVOORPAND (als het kledingstuk gedragen wordt):
Zet op als het rechtervoorpand. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant en brei 1 nld recht aan de goede kant. Ga verder met rondbreinld 4 mm, brei de eerste 2 st r (= kant st richting armsgat) en brei de rest van de nld av. Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: brei A.1 over de eerste 9-18-18-18-18-27 st (= 1-2-2-2-2-3 patroonherhalingen van 9 st), brei 6-0-1-4-6-0 st in tricotst en eindig met 2 kant st in ribbelst richting het armsgat. Ga zo verder in patroon als op het rechtervoorpand maar zet nieuwe st op voor de hals aan het einde van elke nld aan de verkeerde kant (in plaats van elke nld aan de goede kant). Brei in patroon volgens telpatroon A.2C (in plaats van A.2B) en ga verder in patroon volgens A.3C (in plaats van A.3B). Meerder voor het armsgat aan de goede kant en zet daarna 2-2-3-3-5-7 nieuwe st op voor het armsgat aan het einde van de volgende nld aan de goede kant. Brei 1 nld aan de verkeerde kant als hiervoor.

LIJF:
Brei nu alle delen samen aan de goede kant met rondbreinld 4 mm als volgt:
Brei eerste de st van het linkervoorpand (= 47-51-56-61-66-75 st), plaats 1 markeerder, brei de st van het achterpand (= 85-93-103-113-123-141 st), plaats 1 markeerder en brei tot slot de st van het rechtervoorpand (= 47-51-56-61-66-75 st) = 179-195-215-235-255-291 st op de nld. MEET NU HET WERK VANAF HIER!
Ga verder heen en weer in patroon volgens telpatroon A.3 en in tricotst als hiervoor en met 5 voorbies st in ribbelst aan elke kant middenvoor. Minder TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 2 cm 1 st aan elke kant van beide markeerders - LEES TIP VOOR HET MINDEREN (= 4 st geminderd). Herhaal dit minderen aan elke kant elke 2-2-2½-2½-3-3½ cm 7-6-6-6-6-5 keer in totaal = 151-171-191-211-231-271 st.

Brei tot een hoogte van 14-15-16-17-18-19 cm vanaf de markeerders (het hele werk meet ongeveer 33-35-37-39-41-43 cm vanaf de schouders) en verwijder de markeerders. Brei dan de volgende nld als volgt aan de goede kant:
5 voorbies st in ribbelst, brei A.4A (= 11 st), herhaal A.4B over de volgende 120-140-160-180-200-240 st (= 12-14-16-18-20-24 patroonherhalingen van 10 st), brei A.4C (= 10 st) en eindig met 5 voorbies st in ribbelst (de st van A.4 komen nu overeen met de gaatjes in A.3 op het voor- en achterpand). Ga zo verder in patroon heen en weer en meerder volgens het telpatroon. Als A.4 klaar is, staan er 207-235-263-291-319-375 st op de nld.

Brei de volgende nld als volgt aan de goede kant: 5 voorbies st in ribbelst, A.5A (= 15 st), herhaal A.5B over de volgende 168-196-224-252-280-336 st (= 12-14-16-18-20-24 patroonherhalingen van 14 st), brei A.5C (= 14 st) en eindig met 5 voorbies st in ribbelst. Als A.5 klaar is, meet het werk ongeveer 65-67-69-71-73-75 cm vanaf de schouder. Ga verder met rondbreinld 3,5 mm en brei 3 nld in boordsteek (= 1 r/1 av) met 5 voorbies st in ribbelst en 1 r aan elke kant middenvoor (gezien aan de goede kant). Kant dan losjes af met recht boven recht en averecht boven averecht. Het vest meet ongeveer 66-68-70-72-74-76 cm vanaf de schouder.

MOUW:
Brei de mouwkop heen en weer op de rondbreinld, brei dan de mouw in de rondte op breinld zonder knop tot het werk klaar is.
Zet 23-25-27-31-33-37 st op met rondbreinld 4 mm en Cotton Light. Plaats 1 markeerder in de middelste st op de nld.
LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT:
Brei tricotst heen en weer en zet nieuwe st op voor de mouwkop aan het einde van elke nld aan elke kant als volgt: 1-1-2-5-4-3 keer 3 st, 7-8-6-1-1-0 keer 2 st, 4-3-5-7-9-14 keer 1 st en 1 keer 2-2-3-3-5-7 st = 69-73-79-85-89-97 st op de nld (het werk meet ongeveer 9-9-10-10-11-13 cm). Brei TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 2 cm in patroon volgens telpatroon A.6 over de middelste 17 st (st met markeerder = de mid st in het telpatroon – brei de andere st in tricotst). Ga als de mouwkop klaar is verder met breinld zonder knop 4 mm. Plaats 1 markeerder aan het begin van de nld (= midden onder de mouw) en ga verder in de rondte in tricotst en met A.6 over de middelste st. Als A.6 klaar is in de hoogte, brei dan A.1 over de middelste 5 st tot het werk klaar is (ga verder over de andere st in tricotst). Minder TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 12-12-13-13-14-16 cm 2 st midden onder de mouw - LEES TIP VOOR HET MINDEREN. Herhaal dit minderen elke 2½-2½-2-2-2-1½ cm 15-16-17-19-20-23 keer in totaal = 39-41-45-47-49-51 st. Als de mouw 56-55-55-55-55-55 cm meet (LET OP: minder cm voor de grotere maten, want deze hebben bredere schouders) ga dan verder met breinld zonder knop 3,5 mm. Brei 2 ribbels in RIBBELST in de rondte - zie uitleg boven – en kant losjes af met rechte st. De hele mouw meet ongeveer 57-56-56-56-56-56 cm Brei nog een mouw op dezelfde manier.

AFWERKING:
Naai de schoudernaden samen naast de afkantranden. Plaats de mouw ongeveer ½ cm onder de rand in ribbelst langs het armsgat en zet zo vast dat de rand in ribbelst te zien blijft. Herhaal aan de andere kant.

HALSRAND:
Neem aan de goede kant ongeveer 110 tot 116 st op met rondbreinld 3,5 mm en Cotton Light. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant, brei 1 nld recht aan de goede kant en brei 1 nld recht aan de verkeerde kant en kant dan losjes af met r aan de goede kant.
Naai de knopen op de linkervoorbies.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = 1 omsl tussen 2 st, brei de omsl av in de volgende nld (= gaatje)
symbols = neem de dwarsdraad op tussen 2 st en brei deze gedraaid r (= geen gaatje)
symbols = 2 r samen
symbols = 1 r afh, 1 r, afgeh st overh
symbols = 1 r afh, 2 r samen, afgeh st overh
symbols = mid st
symbols = breirichting
diagram
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 168-7

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (73)

country flag Wei wrote:

Can I pick up 73 st from the armhole (size M) to knit sleeves, rather than knit sleeve as a separated piece then to sew it on? I understand that in this way, I won’t have the extra rows of “sleeve cap”.

28.07.2023 - 22:52

DROPS Design answered:

Hi Wei, you may cast on stitches directly along the armhole and work sleeve cap back and forth from the top using short rows technique. After completing sleeve cap, you start to knit the sleeve in the round to the bottom. We don't have any video on this technique, but you can find it on the Internet. Happy knitting!

29.07.2023 - 10:19

country flag Alison wrote:

I think the right and left are the wrong way round in the pattern. Following the pattern as written, the inc/dec for armholes puts the right (as worn) on the left side and vice versa. This is t an issue until you come to do the front as you will need to put the buttonholes on the left front not right. Don’t know if it’s possible to change the pattern?

25.07.2023 - 12:02

DROPS Design answered:

Dear Alison, right and left front are correct here; on back piece you increase on left shoulder at the end of a row from RS for neck and on right shoulder at the end of a row from WS. Then you work both pieces together and increase on each side for armhole. On right front piece, you increase at the end of a row from RS for the neck and at the end of a row from WS for armhole. On left front piece you will increase for neck at the end of a row from WS and increase for armhole at the end of a row from RS. Hope it can help. Happy knitting!

28.07.2023 - 08:05

country flag Sandrine GREKOV wrote:

Bonjour. Merci pour votre réponse. Je tricote la taille L. Mon problème : Section dos, épaule gauche. À 2 cm de haut totale, monter 1 nouvelle m à la fin du rg suivant sur l'end. Tricoter le rg suivant sur l'env et monter 34 m pour l'encolure à la fin du rg suivant sur l'end = 3 rgs. Section dos, épaule droite. À 2 cm de haut totale, monter 1 nouvelle m en fin de rg sur l'env. Tricoter 1 rg sur l'end comme avant = 2 rgs.

27.02.2023 - 15:08

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Grekov, ajustez simplement l'épaule droite sur l'épaule gauche pour que vous ayez le même nombre de rangs de chaque côté du dos, autrement dit, le dernier rang tricoté de l'épaule gauche (quand on monte les 34 mailles pour l'encolure) doit être le même rang que le tout dernier rang pour l'épaule droite; ainsi, au rang suivant sur l'envers vous tricoterez l'épaule droite, puis les 34 mailles montées et les mailles de l'épaule gauche. Bon tricot!

27.02.2023 - 16:10

country flag Sandrine GREKOV wrote:

Pour faire suite à ma question précédente et pour plus de clarté, quand je dis que j'obtiens 4 répétitions du motif A.1 pour l'épaule gauche et 3 pour l'épaule droite c'est sur la hauteur (nombre de rangs) pas sur la largeur (nombres de mailles). J'espère que c'est plus clair ;-)

27.02.2023 - 01:00

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Grekov, pourriez-vous nous donner plus d'indications? Quelle taille vous tricotez mais aussi à quel niveau vous en êtes (pour la hauteur, c'est indispensable que l'on sache où vous en êtes pour vérifier si tout est juste). Merci pour votre compréhension.

27.02.2023 - 11:10

country flag Sandrine GREKOV wrote:

Bonjour, J'ai une autre question ! En suivant les indications pour le dos épaule gauche, j'obtiens 4 répétitions du motif A.1. Par contre en suivant celles du dos épaule droite je n'en obtiens que 3. Est-ce que c'est normal ? En plaçant les mailles de l'épaule gauche et celles de droite sur la même aiguille c'est comme si l'épaule droite était plus courte ! Qu'est-ce que je ne comprends pas ? Merci de votre aide.

27.02.2023 - 00:55

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Grekov, les deux épaules dos/devants doivent avoir le même nombre de motifs; peut-être pouvez-vous nous indiquer quelle taille vous tricotez? Je n'en suis pas bien sûre, merci pour votre compréhension.

27.02.2023 - 11:07

country flag Sandrine GREKOV wrote:

Bonjour, Je ne comprends pas comment commencer. ''Tricoter 1 rg end sur l'envers et 1 rg end sur l'endroit (...) tricoter toutes les mailles à l'env sur l'envers...'' Une fois que les mailles sont montées, le 1er rg tricoté est un rg à l'endroit. Comment le 1er rg peut être un rg end sur l'envers ? Merci de votre aide. Sandrine

26.02.2023 - 17:58

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Grekov, parce que dans ce modèle (comme parfois aussi pour d'autre), on souhaite que le premier rang soit un rang sur l'envers pour que l'endroit du rang de montage soit du côté que l'on souhaite. Ainsi, tricotez simplement en commençant par 1 rang sur l'envers. Bon tricot!

27.02.2023 - 10:57

country flag Aissat wrote:

Comment tricoter l'arrondi de l'épaule ?

13.09.2022 - 15:48

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Aissat, qu'entendez-vous par l'arrondi de l'épaule? Les devants et le dos se tricotent de haut en bas, en commençant par les épaules; vous tricotez le point fantaisie et montez des mailles pour l'encolure dos entre les 2 épaules (dos) et augmentez puis montez des mailles pour les emmanchures, puis quand le dos et les 2 devants sont tricotés jusqu'aux emmanchures, on réunit toutes les pièces et on tricote le bas du gilet en une seule partie jusqu'en bas. N'hésitez pas à préciser votre question si j'ai mal interprété. Merci pour votre compréhension.

13.09.2022 - 16:19

country flag Guylaine wrote:

I have a problem at the section 4. Previously the 2a diagram (augmentation to 11 sts) are on the back yoke and not in the front The proposed sequence for diagram 4 is that the 4A (11 sts) is on the front, right after the 5 garter stiches. Am I on the wrong side (right-left) since the diagram 4B and 4C are the same at the start. This is my 3rd try!

08.02.2022 - 00:59

DROPS Design answered:

Dear Guylaine, sorry I don't understand what you mean here, until where have you already worked on back piece, which size are you working on, can you tell us more? thank you very much in advance for your comprehension.

08.02.2022 - 09:21

country flag Susan Gulliver wrote:

I don’t understand where the back cast on is . “Says start with the back piece “ but nowhere doe it start a back piece to cast on!!! Yoke at back say about taking stitches from each shoulder

11.08.2021 - 15:06

DROPS Design answered:

Dear Susan Gulliver, first you work the left shoulder back and the right shoulder back and then, you out them together to work the back in the section YOKE AT THE BACK.

11.08.2021 - 17:39

country flag Diane Csukai wrote:

At the beginning of the pattern left and right shoulder back k1 row from right side and 1 tow from wrong side, which chart am I using, or is it garter stitch?

22.07.2021 - 18:37

DROPS Design answered:

Dear Mrs Csukai, you are not using diagrams at this step, you just knit 2 rows (first one is a wrong side row and 2nd one is a right side row = 1 ridge in garter stitch), then on 3rd row = from WS, purl all stiches and finish with K2, then start working as established with diagram A.1 on next row from RS. Happy knitting!

23.07.2021 - 08:24