DROPS Silke-Tweed
DROPS Silke-Tweed
52% zijde, 48% lamswol
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS SS24
DROPS 107-13
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materialen: DROPS Silke-Tweed
Kleur nr. 15, oudroze:
300-300-350-350-400-450 gr.

DROPS Rondbreinaald (40 en 80 cm) 3,5 mm - of de breinld, die u nodig heeft voor de volgende steekverhouding: 23 st x 30 nld tricotst = 10 x 10 cm.

DROPS Parelmoerknopen nr. 523:
5-5-5-6-6-6 stk.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Silke-Tweed
DROPS Silke-Tweed
52% zijde, 48% lamswol
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

Gerstekorrelst: 1e nld: * 1 r, 1 av *, herhaal *-*. 2e nld: r boven av en av boven r. Herhaal de 2e nld.

Bloemenmotief: Zie de teltekeningen M.1 en M.2. De teltekeningen geven het motief weer op de goede kant.

Knoopsgat: Kant af voor de knoopsgaten in de rechter voorbies. 1 knoopsgat = Kant de 3e en 4e st vanaf het middenvoor af en zet in de volgende nld 2 nieuwe st op boven de afgekante st.
Kant af voor de knoopsgaten bij een hoogte van:
Maat S: 9, 17, 25, 33 en 41 cm.
Maat M: 9, 18, 26, 34 en 43 cm.
Maat L: 9, 18, 27, 36 en 45 cm.
Maat XL: 9, 17, 25, 32, 40 en 47 cm.
Maat XXL: 9, 17, 25, 33, 41 en 49 cm.
Maat XXXL: 11, 19, 27, 35, 43 en 51 cm.

Achter- en voorpanden: Dit vest wordt heen en weer gebreid van middenvoor naar middenvoor op de rondbreinld. U zou ook rechte naalden kunnen gebruiken.
Zet 209-225-257-273-305-321 st op (incl. 7 voorbiesst aan weerskanten) met rondbreinld 3,5 mm en Silke-Tweed.
Brei 5 nld gerstekorrelst – lees de instructie hierboven.
Brei vervolgens 2 nld tricotst – de voorbiezen in gerstekorrelst breien tot de vereiste afmetingen.
Brei door volgens teltekening M.1 als volgt:
7 voorbiesst in gerstekorrelst, teltekening M.1A (= 12 st), M.1B over de volgende 168-184-216-232-264-280 st, M.1C (= 15 st) en eindig met 7 voorbiesst in gerstekorrelst.
Brei, als teltekening M.1 één keer in de hoogte is gebreid, door volgens teltekening M.2 op dezelfde manier tot de vereiste afmetingen. Kant af voor de knoopsgaten in de rechter voorbies – lees de instructie hierboven.
Brei bij een hoogte van 31-32-33-34-35-36 cm de volgende nld als volgt: 52-56-64-68-76-80 st (= rechter voorpand), kant 8 st af voor het armsgat, 89-97-113-121-137-145 st (= achterpand), kant 8 st af voor het armsgat, 52-56-64-68-76-80 st (= linker voorpand). De delen worden afzonderlijk verder gebreid.

Achterpand: = 89-97-113-121-137-145 st. Brei door volgens het motief en kant tegelijkertijd af aan weerskanten voor de armsgaten in elke 2e nld: 0-1-1-2-3-3 x 3 st, 1-1-3-3-4-5 x 2 st en 1-1-3-2-3-4 x 1 st = 83-85-89-93-97-99 st – de st, die vervolgens geen deel van het motief vormen in tricotst breien. Kant bij een hoogte van 48-50-52-54-56-58 cm de middelste 39-39-39-41-41-41 st af voor de hals. Kant in de volgende nld nog 1 st af aan beide halskanten = 21-22-24-25-27-28 st over voor de schouders. Kant bij een totale hoogte van ca 50-52-54-56-58-60 cm de resterende st af – eindig na een bloemenknoop.
Rechter voorpand: = 52-56-64-68-76-80 st. Brei door volgens het motief en kant af aan de zijkant voor het armsgat zoals voor het achterpand = 49-50-52-54-56-57 st. Plaats bij een hoogte van 42-44-46-48-50-52 cm de eerste 17-17-17-18-18-18 st van het middenvoor op een hulpnld (draad) voor de hals. Kant daarbij af voor de hals langs het middenvoor in elke 2e nld als volgt: 1 x 3 st, 2 x 2 st en 4 x 1 st = 21-22-24-25-27-28 st over op de schouder. Kant bij een totale hoogte van ca 50-52-54-56-58-60 cm de resterende st af (zoals voor het achterpand).

Linker voorpand: Zet de st op en brei zoals het rechter voorpand, maar dan in spiegelbeeld.

Mouwen: De rand van de mouw wordt heen en weer gebreid. Vervolgens wordt de rest van de mouw in het rond gebreid op de rondbreinld.
Zet 56-58-60-62-64-66 st op met de korte rondbreinld 3,5 mm en Silke-Tweed. Brei, heen en weer, 5 cm gerstekorrelst. Brei vervolgens 1 nld tricotst en brei tegelijkertijd 2 st in elke st = 112-116-120-124-128-132 st. Brei door in het rond en in tricotst. Minder vanaf een hoogte van 8-8-8-7-7-7 cm 17-17-16-15-15-15 x 2 st in het midden van de ondermouw in elke 4-4-4-5-5-5e nld (dwz, minder 1 st aan weerskanten van de eerste st op de nld) = 78-82-88-94-98-102 st. Kant bij een hoogte van 33 cm (geldt voor alle maten) 8 st af in het midden van de ondermouw, en brei de rest van de mouw heen en weer op de rondbreinld. Kant daarbij af aan weerskanten voor de mouwkop in elke 2e nld: 3 x 2 st en 4-6-7-9-12-13 x 1 st. Kant daarna steeds 2 st af aan weerskanten tot een hoogte van 40-41-42-43-45-46 cm, en kant dan nog 1 x 3 st af aan weerskanten. Kant vervolgens de resterende st af.

Afwerken: Sluit de schoudernaden.

Halsboord: Neem ca 110 tot 120 st op (incl. de st van de hulpnld) rondom de hals met rondbreinld 3,5 mm. Brei 6 nld gerstekorrelst heen en weer. Kant af in gerstekorrelst. Sluit de naad aan het eind van beide mouwen – maak de naad zo klein mogelijk. Naai de mouwen in het vest en naai de knopen op de linker voorbies.

Telpatroon

symbols = recht op de goede kant, averecht op de verkeerde kant (= tricotst)
symbols = 2 st r samen breien, 1 omslag
symbols = 1 omslag, haal 1 st r van de breinld af, 1 r, en haal de afgeh st daarover
symbols = 1 omslag, haal 1 st r van de breinld af, 2 st r samen breien, en haal de afgeh st daarover, 1 omslag
symbols = 1 nopje: Brei 5 st in deze st door afwisselend voor- en achter in de st te breien. Keer het werk en brei 1 nld r over de 5 st. Haal vervolgens de 2e st over de 1e st, de 3e st over de 1e st, de 4e st over de 1e st, en haal uiteindelijk de 5e st over de 1e st (= 1 st over), brei verder
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 107-13

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (53)

country flag Frederike wrote:

Bij het telpatroon lees ik M. 1B over 168 steken, maar dat betekent dat ik dat deel 10,5 keer moet breien. Hoe komt het dan uit? Of waar denk ik verkeerd? Alvast bedankt !

19.05.2022 - 17:21

DROPS Design answered:

Dag Frederike,

Je kunt dit patroon inderdaad gewoon 10,5 keer breien, dus de laatste herhaling voor de helft. Het patroon loopt dan gewoon door in M.1C. Komt goed!

19.05.2022 - 21:15

country flag Birgitta Johansson wrote:

Gammalt mönster men blir bara bättre för varje år.

17.03.2017 - 14:17

country flag Birgit wrote:

Det er godt nok en flot cardigan. Det må være mit efterårsprojekt.

01.08.2016 - 16:38

country flag Marianne Kjær Hansen wrote:

Syntes også denne cardig ser sød ud. Hvis man godt kunne tænke sig at strikke den så den er lidt længere, feks. normal længde cardigan , hvor mang nøgler garn skal jeg så mere bruge ? og ellers er det vel bare at strikke længere op til ærmegab ? Hilsen Marianne

13.02.2015 - 14:27

DROPS Design answered:

Hej Marianne. Jeg ville se paa hvor meget der bruges paa en laengere cardigan i samme type garn (laeg maerke til at Silke-Tweed er udgaaet og du skal bruge en af alternativerne). Ja, strik laengere op til aermegab.

17.02.2015 - 15:55

country flag Dunja Hardt wrote:

Ich habe für Größe M 225 M angeschlagen. den Abschnitt M1 wie folgt stricken verstehe ich nicht. M1b über 184 M stricken. M1b sind 16 M. teilt man 184 durch 16 bekommt man 11,5. das würde bedeuten, dass ich M1b 11,5 mal wiederholen müsste. Das kann doch nicht richtig sein? Mache ich einen Denkfehler oder ist die Maschenzahl falsch?

09.02.2014 - 22:20

DROPS Design answered:

Liebe Dunja, doch das ist richtig. Schauen Sie bei Muster M1b und Sie sehen, dass nach 8 M die gleiche Stelle im unteren Muster ist wie nach 16 M. Ledglich das obere kleine Lochmuster ist einmal weiter re und einmal li. Damit es symmetrisch wird (siehe Foto) muss zum Schluss ein halber Mustersatz gestrickt werden.

10.02.2014 - 09:52

country flag Eileen Churchill wrote:

Having trouble understanding shaping for sleeve from binding off 8 sts for underarm to cap shaping No measurement given is the cap just the very top of sleeve?

10.02.2013 - 18:56

DROPS Design answered:

Dear Mrs Churchill, after you have bind off 8 sts for underarm, you continue back and forth binding off each side at the beg of every row :2 sts 3 times, 1 st 4-6-7-9-12-13 times, then 2 sts until sleeve measures 40-41-42-43-45-46 cm, now bind off 3 sts 1 time each side before casting off remaining sts. The entire sleeve should measure a total of 41-42-43-44-46-47 cm. Happy knitting!

11.02.2013 - 10:04

country flag Bjørg wrote:

Takk. Det burde dog angis i mønsteret. Jeg måtte rekke opp mange ganger, da jeg trodde jeg hadde strikket feil.

11.03.2010 - 10:50

country flag DROPS Design wrote:

Det stemmer den siste rapporten i M.1 B blir ikke strikekd ferdig men etterpå strikker man M.1 C og da skal denne rapporten bli komplett.

11.03.2010 - 09:51

country flag Bjørg wrote:

OK. Men mønsterrapport 1B = 16 masker. 216 : 16 går ikke opp, eller?

11.03.2010 - 08:33

country flag DROPS Design wrote:

Mønsteret starter nederst til høyre i alle str.

10.03.2010 - 11:26