DROPS Silke Alpaca
DROPS Silke Alpaca
20% zijde, 80% babyalpaca
Uit het assortiment
find alternatives
DROPS Super Sale

DROPS 103-33

De set bestaat uit: DROPS vest met cape in patroon van ”Silke Alpaca” of "Nepal". DROPS muts en handschoenen met patroon van ”Silke Alpaca”.

DROPS 103-33
VEST:
Maat: S – M/L – XL/XXL – XXXL
Materialen: DROPS Silke-Alpaca van Garnstudio,
800-900-1050-1150 gr nr. 0100, ecru
200-200-200-250 gr nr. 4010, lichtgrijs

Of gebruik:
DROPS Nepal van Garnstudio
650-750-850-950 gr kleur nr. 0100 naturel
200-200-200-200 gr kleur nr. 4311 grijspaars

DROPS sokkenbreinld en rondbreinld 4.5 mm (80 cm)– of de breinld, die u nodig heeft voor een steekverhouding van 18 st x 23 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
DROPS sokkenbreinld en rondbreinld 4 mm (80 cm) – voor Boordst en ribbelst.
DROPS zilverkleurige metalen knoop nr. 529: 5-6-6-6 stk.

MUTS
Maat: One-size
Materialen: DROPS Silke-Alpaca van Garnstudio,
100 gr nr. 0100, ecru
50 gr nr. 4010, lichtgrijs

Of gebruik:
DROPS Nepal van Garnstudio
100 gr kleur nr. 0100 naturel
50 gr kleur nr. 4311 grijspaars

DROPS sokkenbreinld 4 mm – of de breinld, die u nodig heeft voor een steekverhouding van 18 st x 23 nld in tricotst = 10 x 10 cm

HANDSCHOENEN:
Maat: S/M – L/XL
Materialen: DROPS Silke-Alpaca van Garnstudio,
100-150 gr nr. 4010, lichtgrijs.
50 gr, voor beide maten nr. 0100, ecru

Of gebruik:
DROPS Nepal van Garnstudio
100-150 gr kleur nr. 0100 naturel
50 gr kleur nr. 4311 grijspaars

DROPS sokkenbreinld 4 mm - of de breinld, die u nodig heeft voor een steekverhouding van 18 st x 23 nld in tricotst = 10 x 10 cm.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Silke Alpaca
DROPS Silke Alpaca
20% zijde, 80% babyalpaca
Uit het assortiment
find alternatives

Instructies voor het patroon

VEST:

Tip voor het meten: Door het gewicht van het garen moeten alle metingen worden verricht terwijl u het werk ophoudt. Anders wordt het vest mogelijk te lang in het dragen.

Ribbelst heen en weer: Alle nld recht breien.

Patroon: Zie teltekeningen M.1 en M.2. De teltekeningen geven het patroon weer op de goede kant. Brei het hele patroon in tricotst. De ”start” pijltjes gelden alleen voor de mouwen.

Boordst: * 2 r, 3 av *, herhaal van *-*

Knoopsgat: Kant af voor knoopsgaten in de rechter voorbies.
1 knoopsgat = kant de 4e st vanaf het middenvoor af. Zet hierboven in de volgende nld 1 nieuwe st op.
Kant af voor knoopsgaten bij een hoogte van:
Maat S: 5-13-21-30-39 cm
Maat M/L: 5-12-19-26-33-40 cm
Maat XL/XXL: 5-12-19-26-34-41cm
Maat XXXL: 5-12-19-26-34-41 cm

Tips voor het meerderen (voor de kraag):
Meerder naast de kantst op het middenvoor. Maak een omsl en brei deze in de volgende nld de omsl verdraaid – d.w.z. steek achter in de st in om een gaatje te voorkomen.

Voor- en achterpanden: Let op de steekverhouding! Lees de tips voor het meten! Brei heen en weer vanaf middenvoor naar middenvoor op de rondbreinld. Zet 187-201-235-269 st op (incl. 6 voorbies st aan weerskanten) met rondbreinld 4 mm en ecru. Plaats 2 merkdraden in het werk – 1 na 52-55-63-72 st en 1 na 135-146-172-197 st (= 83-91-109-125 st tussen de merkdraden (= achterpand)). Brei ribbelst tot een hoogte van 4 cm – zie de beschrijving hierboven. Wissel naar breinld 4.5 mm en brei door in tricotst, met 6 voorbies st aan weerskanten die tot de vereiste afmetingen in ribbelst worden gebreid – denk er aan af te kanten voor de knoopsgaten in de rechter voorbies – zie de beschrijving hierboven. Minder vanaf een hoogte van 10 cm 4 x 1 st aan weerskanten van beide merkdraden (= 4 st in elke nld) op elke 4½-4½-5-5½ cm = 171-185-219-253 st.
Lees het onderstaan de eerst goed door voordat u verder gaat!
Brei bij een hoogte van 25-27-28-30 cm (alle minderingen moeten nu voltooid zijn) de volgende nld als volgt – op de goede kant.
Maat S: 6 ribbelst, 3 r, M.1(= 31 st), 3 r, M.2 (= 7 st), 3 r, M.1, 3 r, M.1, 3 r, M.2, 3 r, M.1, 3 r, 6 ribbelst.
Maat M/L - XL/XXL - XXXL: 6 ribbelst, * 3 r, M.1(= 31 st) *, herhaal van *-* in totaal 5-6-7 keer, eindig met 3 r en 6 ribbelst.
Brei M.1/M.2 1 keer in de hoogte – brei door met ecru zoals eerst. Brei bij een hoogte van 41-42-43-44 cm als volgt: 6 ribbelst (voorbies) keer, brei terug. Brei 1 nld r over alle st. Brei 6 ribbelst (voorbies andere kant), keer en brei terug. Brei hierna over alle st – en meerder tegelijkertijd 13-15-17-19 x 1 st aan weerskanten in elke 3e nld naast de laatste voorbies st – lees de tips voor het meerderen – brei de nieuwe st in ribbelst. Kant tegelijkertijd bij een hoogte van 41-43-44-46 cm 3-3-4-4 st af aan weerskanten bij elke merkdraad voor de armsgaten, brei de delen afzonderlijk verder.

Achterpand: (= 69-77-93-109 st). Kant af voor de armgaten in elke 2e nld: 0-0-1-1 x 3 st, 1-2-3-5 x 2 st en 1-1-2-4 x 1 st = 63-67-71-75 st. Brei tricotst over alle st. Kant bij een hoogte van 60-63-66-69 cm de middelste 21-23-23-25 st af voor de hals. Kant in de volgende nld 1 st af aan weerskanten van de hals = 20-21-23-24 st resteren voor elke schouder. Kant deze st af bij een hoogte van 62-65-68-71 cm.

Voorpand: Kant af voor de armsgaten zoals beschreven voor het achterpand. Ga door met de meerderingen voor de kraag. Brei tegelijkertijd bij een hoogte van 48-51-54-55 cm 16-16-15- 17 x 1 extra ribbelst aan de zijkant in elke 2e nld (d.w.z. het totale aantal st blijft hetzelfde, maar het aantal ribbelst wordt meer) Als alle meerderingen voor de kraag zijn voltooid = 55-58-61-66 st. Kant bij een hoogte van 62-65-68-71 cm de buitenste 20-21-23-24 st voor de schouder af = 35-37-38-42 st resteren voor de kraag. Brei ribbelst over de kraag st als volgt: * 2 nld ribbelst over alle st, 2 nld ribbelst op de 20 st van het middenvoor* herhaal van *-* tot de kraag een hoogte heeft van ca 7-7½-7½ -8 cm aan de kortste kant. Kant af.

Mouw: Brei In het rond met de sokkenbreinld. Zet 45-50-50-55 st op met sokkenbreinld 4 mm en ecru. Brei 1 nld r. Ga hierna verder met Boordst – zie de beschrijving hierboven. Minder bij een hoogte van 6 cm gelijkmatig verdeeld naar 42-44-44-46 st en brei dan verder tricotst met breinld 4.5 mm. Meerder tegelijkertijd vanaf een hoogte van 8 cm 11-12-16-17 x 2 st op de middenondermouw op elke 2-2-1½-1 cm = 64-68-76-80 st. Brei bij een hoogte van 33-33-32-28 cm als volgt:
Maat S - M/L: M.1, brei 1-3 st met ecru, M.1, Brei 1-3 st met ecru, – zorg dat 1 herhaling van M.1 op het midden van de mouw komt – kijk naar het ”start” pijltje op de teltekening!
Maat XL/XXL - XXXL: M.1, 0-1 st met ecru, M.2, 0-1 st met ecru, M.1, 0-1 st met ecru, M.2, 0-1 st met ecru – zorg dat 1 herhaling van M.1 op het midden van de mouw komt – kijk naar het ”start” pijltje op de teltekening! Brei M.1/M.2 1 maal in de hoogte, en brei de rest van de mouw met ecru in tricotst. Kant bij een hoogte van 48-48-48-45 cm 6 st af op de middenondermouw. Brei de rest van de mouw heen en weer. Kant tegelijkertijd af voor de mouwkop aan weerskanten in elke 2e nld: 3 x 2 st en 2-3-4-7 x 1 st. Kant hierna steeds 2 st af aan weerskanten tot een hoogte van 56-57-58-58 cm, en kant dan nog 1 x 3 st af aan weerskanten. Kant de resterende st af bij een hoogte van 57-58-59-59 cm.

Zakken: Zet 24-26-30-32 st op met breinld 4.5 mm. Brei 4 nld ribbelst. Ga dan verder met tricotst met 4 ribbelst aan weerskanten. Brei bij een hoogte van 16-16-18-18 cm 4 nld ribbelst. Kant af.

Afwerken: Sluit de schoudernaden. Zet de mouwen in het vest. Maas de kraag op het middenachter aan elkaar en zet de kraag hierna vast langs de hals. Zet 1 zak op elk voorpand, ca 7 cm vanaf de onderkant.




MUTS:

Patroon: Zie teltekeningen M.1 en M.3. Brei het hele patroon in tricotst.

Boordst: * 2 r, 2 av *, herhaal van *-*

Muts: Let op de steekverhouding! Brei in het rond met de sokkenbreinld. Zet 92 st op met sokkenbreinld 4mm en ecru. Brei 1 nld r en ga hierna verder met Boordst – zie de beschrijving hierboven. Meerder bij een hoogte van 4 cm 1 st = 93 st. Brei 1 herhaling in de hoogte van M.3 en brei dan 1 nld r met ecru. Ga hierna verder volgens M.1. Brei na 1 herhaling in de hoogte van M.1 verder in tricotst tot een hoogte van 26 cm, en brei dan 2 nld waarin de st 2 aan 2 worden samen gebreid = 23 st. Haal de draad door de resterende st, trek goed aan en hecht af.




HANDSCHOENEN:

Patroon: Zie de teltekeningen M.4 en M.5. Brei het hele patroon in tricotst.

Tips voor het meerderen (voor de aanzet van de duim):
Meerder als volgt: Maak een omslag, en brei deze in de volgende nld verdraaid (d.w.z. steek achterin in ipv voorin) Dit is bedoeld om een gaatje te voorkomen. Brei de nieuwe st in tricotst.

Rechter handschoen: Denk aan de steekverhouding! Brei in het rond met de sokkenbreinld. Zet 36-42 st op met sokkenbreinld 4 mm en lichtgrijs. Brei 1 nld r. Ga hierna verder met Boordst 3 r/3 av. Brei bij een hoogte van 4-5 cm 1 nld r en meerder tegelijkertijd, gelijkmatig verdeelt, naar 38-46 st. Plaats 1 merkdraad in de 20e – 24e st. Brei verder als volgt: 0-3 r met lichtgrijs, M.4 over de eerste 17 st, 3-6 r met lichtgrijs, M.5 over de volgende 18 st, 0-2 r met lichtgrijs. Meerder tegelijkertijd bij een hoogte van 8-9 cm 4-5 x 1 st aan weerskanten van de st met de merkdraad in elke 3e nld = 9-11 st voor de inzet van de duim. Zet, bij een hoogte van 13-14 cm deze 9-11 st + 1 st aan weerskanten (= 11-13 duim st) op een hulpdraad. Zet 2 nieuwe st op achter de inzet (brei deze 2 nieuwe st in tricotst) = 37-45 st. Brei door tot een hoogte van 17-18 cm (M.4 en M.5 zijn nu voltooid, brei verder met lichtgrijs.) Zet 19-23 st voor de rug van de hand op een hulpdraad = draad nr. 1 en 18-22 st voor de palm van de hand op een andere draad = draad nr. 2.

Pink: Zet 4-5 st van draad nr. 1 en 4-5 st van draad nr. 2 terug op de breinld. Zet 1 extra st op naast de ringvinger = 9-11 st. Brei in tricotst tot de pink een hoogte heeft van ca 6-6½ cm, brei de st vervolgens 2 aan 2 samen. Haal de draad door de resterende st, trek goed aan en hecht af. Zet alle st van draad nr. 1 en draad nr. 2 terug op de breinld, neem 1 st op naast de pink (= 30-36 st) en brei 2 nld r, en zet de st dan terug op de draden = 15-18 st op draad nr. 1 en 15-18 st op draad nr. 2.

Ringvinger: Zet 4-5 st van draad nr. 1 en 4-5 st van draad nr. 2 terug op de breinld. Zet 1 st op aan weerskanten tussen de draden = 10-12 st. Brei tot een hoogte van ca 7-7½ cm, brei de st vervolgens 2 aan 2 samen. Haal de draad door de resterende st, trek goed aan en hecht af.

Middelvinger: Zet 5-6 st van draad nr. 1 en 5-6 st van draad nr. 2 terug op de breinld. Zet 1 st op tussen de draden en neem 1 st op naast de pink = 12-14 st. Brei tot een hoogte van ca 8-8½ cm, brei de st vervolgens 2 aan 2 samen. Haal de draad door de resterende st, trek goed aan en hecht af.

Wijsvinger: Zet 6-7 st van draad nr. 1 en 6-7 st van draad nr. 2 terug op de breinld. Zet 1 st op tussen de draden en neem 1 st op naast de middelvinger = 14-16 st. Brei tot een hoogte van ca 7-7½ cm, brei de st vervolgens 2 aan 2 samen. Haal de draad door de resterende st, trek goed aan en hecht af.

Duim: Zet de 11-13 duim st terug op de breinld en neem 2 st aan de achterkant van de duim = 13-15 st voor de duim. Brei tot de duim een hoogte heeft van ca 6-6½ cm, brei de st vervolgens 2 aan 2 samen. Haal de draad door de resterende st, trek goed aan en hecht af.

Linker handschoen: Brei zoals de rechter handschoen in spiegelbeeld, d.w.z. plaats de merkdraad in de een na laatste st.

Afwerking: Naai met een paar kleine steekjes de gaatjes tussen de vingers dicht.

Telpatroon

symbols = naturel
symbols = parelgrijs
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 103-33

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (22)

country flag Marya K wrote:

Jeg har veldig sensitiv hud og vil gjerne bruke garn som ikke er laget av ull. Hvilke alternativer kan jeg bruke?

06.08.2021 - 12:55

DROPS Design answered:

Hej Marya, DROPS Paris er 100% bomuld - indgår i samme garngruppe C og kan strikkes på samme opskrifter :)

06.08.2021 - 14:04

country flag Erika wrote:

Ich habe eine Frage zum Ärmel. Ich muss bei meiner Grösse je cm 16 mal 2M aufnehmen. Da wäre ich mit den Zunahmen nach 22 cm ( 6 cm Bündchen + 16 cm Aufnamen ) fertig. Wird dann bis zur Ärmelabnahme 48cm ( 6 M abk. ) ohne zunahmen gerade hoch gestrickt? Lieben Dank für Ihre Antwort Erika

22.02.2017 - 18:54

DROPS Design answered:

Liebe Erika, genau, so haben Sie genügend Maschen wenn Sie das Diagram stricken sollen. Viel Spaß beim stricken!

23.02.2017 - 09:47

country flag Erika Henze wrote:

Liebes Dropsteam, . Es steht beim Vorder-und Rückenteil: gleichzeitig bei jeder 3.R innerhalb der Blendenmaschen je 1 M aufnehmen total 17 mal. Dann beim Vorderteil: mit den Aufnahmen am Kragen fortfahren, gleichzeitig bei jeder 2. R 1 M in Krausrippe stricken total 15 mal. Meine Frage: beim Kragen hätte ich dann 17+15= 32 M für den Kragen zugenommen ? Und wo mache ich die Zunahmen beim Kragen. Gleich neben der ersten Masche ? . Vielen lieben Dank ! Erika

03.02.2017 - 16:04

DROPS Design answered:

Liebe Frau Henze, so sollen Sie für den Kragen zunehmen: 6 M Kraus recht (Blendemaschen) + 17 M + 15 M = 38 M Kraus re. Siehe "Tipp zum Aufnehmen (gilt für den Kragen)" am Anfang der Anleitung für die ersten Zunahmen: am rechten Vorderteil nehmen Sie 1 M nach den Maschen in Krausrippe zu, und am linken Vorderteil nehmen Sie 1 M vor den Maschen in Krausrippe zu. Viel Spaß beim stricken!

03.02.2017 - 16:54

country flag Manuela wrote:

Bei den Handschuhen: Führe ich den hellen Faden für die Muster M4 und M5 die ganze Zeit mit oder fange ich bei jeder Runde neu damit an?

06.01.2015 - 06:53

DROPS Design answered:

Sie führen den Faden mit, er wird ja in der ganzen Rd immer wieder bei den Mustern benötigt. M.4 liegt am Handrücken, M.5 an der Innenfläche der Hand.

07.01.2015 - 23:47

country flag Petra wrote:

Wieviel Garn benötige ich für die Handschuhe und Mütze?

09.12.2014 - 17:17

DROPS Design answered:

Die Angaben finden Sie unter der Anleitung für die Jacke, dort stehen die Anleitungen für die Mütze und die Handschuhe mit dem benötigten Material.

10.12.2014 - 22:33

country flag Lena wrote:

Det skal være 17 m x 22 p glattstrikk for å få 10 x 10 cm

14.01.2009 - 19:14

country flag Lena wrote:

17x22m for å få 10x10 cm

14.01.2009 - 19:13

country flag Siv wrote:

Hva er strikkefasthet på denne oppskriften?

14.01.2009 - 18:42

country flag Yvonne wrote:

Waar vinden we de beschrijving van het patroon

12.08.2007 - 07:19

Stephanie wrote:

What is the tension? I can't find it on the instructions

04.08.2007 - 01:55