DROPS Karisma
DROPS Karisma
100% wol
vanaf 2.65 € /50g
DROPS Super Sale
DROPS 47-9
Trui:
Maat: 3/4 - 5/6 – 7/8 – (9/10 – 11/12 – 13/14) jaar.
Afmetingen in cm: 98/104 – 110/116 – 122/128 – (134/140 – 146/152 – 158).
Materialen: DROPS Karisma Superwash van Garnstudio.
250-200-250 (250-250-300) gr nr. 50, groenmix
100-150-150 (150-150-200) gr nr. 01, ecru
50-50-50- (50-50-50) gr nr. 36, groen
DROPS Rondbreinld en sokkenbreinld maat 2.5mm en 3.5mm.
DROPS Knopen, Trollgubbe nr. 606, 5-5-5 (5-6-6) stuks.

Muts:
Maat: 3/4 - 5/6 -7/8 (9/10 – 11/12 – 13/14) jaar.
Voor een hoofdomtrek van: 50-50-50(53-53-53) cm.
Materialen: DROPS Karisma Superwash van Garnstudio
50 gr voor alle maten nr. 50, groen mix
50 gr voor alle maten nr. 01, ecru
50 gr voor alle maten nr. 36, groen
DROPS Rondbreinld 3.5mm
DROPS Haaknld 3.5mm

Sokken:
Maat: 3/4 - 5/6 -7/8 (9/10 – 11/12 – 13/14) jaar
Voetlengte in cm: 17-19-21-22-23-25 cm
Materialen: DROPS Karisma Superwash van Garnstudio
100-150-150 (150-150-200) gr nr. 50, groen mix
50-50-100 (100-100-100) gr nr. 01, ecru
50-50-50 (50-50-50) gr nr. 36, groen
DROPS Sokkenbreinld 2.5mm en 3mm.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Karisma
DROPS Karisma
100% wol
vanaf 2.65 € /50g

Instructies voor het patroon

TRUI:

Steekverhouding: 21 st x 28 nld met breinld 3.5mm in patroon = 10 x 10 cm. Gebruik eventueel grotere of kleinere naalden om de juiste steekverhouding te krijgen. Brei een proeflapje!

Boordst: *1 r, 1 av*, herhaal van *-*.

Patroon: Zie de teltekeningen M.1-M.10. 1 teltekening = 1 herhaling. De teltekeningen geven het patroon weer op de goede kant van het werk en alle naalden zijn weergegeven. De Nederlandse verklaring van de symbolen uit de teltekening staan onderaan dit patroon in dezelfde verticale volgorde als de symbolen naast de teltekening.

Voor- en achterpanden: Het vest wordt heen en weer gebreid op de rondbreinld breinld en bij het afwerkingen worden de armsgaten opengeknipt.
Zet 171-179-195 (203-219-227 st op (incl. 1 kantst aan weerskanten langs de middenvoor) met rondbreinld 2.5mm en groen en brei 4-4-5 (5-5-5) cm boordst met 1 kantst aan weerskanten in ribbelst. Wissel naar rondbreinld 3.5 mm en brei patroon M.9, vervolgens M.10 en ga hierna verder volgens M.2 – brei alle patronen met 1 kantst aan weerskanten in ribbelst. Deel het werk bij een hoogte van 24-27-29 (28-31-33) cm in 3 delen op de goede kant als volgt: 43-45-49 (51-55-57) st = voorpand. 85-89-97 (101-109-113) st = achterpand. 43-45-49 (51-55-57) st = voorpand en brei de delen afzonderlijk verder.

Voorpand: = 43-45-49 (51-55-57) st. Brei vanaf een hoogte van 32½ -36½ -40½ (40½ -44½ -47½) cm – d.w.z. na een hele streep van groen mix – verder volgens M.3. Kant tegelijkertijd bij een hoogte van 36-40-43 (43-47-50) cm af voor de hals in elke 2e nld: 1 x 13-13-14 (14-15-15) st, 1 x 2 st en 2 x 1 st. Kant af als M.3 voltooid is, het werk heeft een hoogte van ca. 40-44-48 (48-52-55) cm.

Achterpand: = 85-89-97 (101-109-113) st. Brei in patroon zoals beschreven voor het voorpand. Kant bij een hoogte van 38-43-46 (46-50-53) cm de middelste 29-29-31 (31-33-33) st af voor de hals en kant in de volgende nld nog 1 x 2 st af. Kant de resterende st af als patroon M.3 voltooid is, het werk heeft een hoogte van ca. 40-44-48 (48-52-55) cm.

Mouwen: Zet 36-36-38 (40-42-44) st op met sokkenbreinld 2.5mm en groen mix en brei 4-4-5 (5-5-5) cm boordst, en meerder gelijkmatig verdeeld 6-10-12 (10-10-8) st in de laatste nld = 42-46-50 (50-52-52) st. Wissel naar sokkenbreinld 3.5mm en brei M.4, vervolgens M.5 en brei de rest van de mouw volgens patroon M.2. Meerder tegelijkertijd na de boord 13-13-15 (17-18-20) x 2 st in het midden van de ondermouw als volgt: Maat 3/4 jaar: afwisselend in elke 3e en 4e nld. Maat 5/6 + 9/10 + 11/12 +13/14 jaar: afwisselend in elke 4e en 5e nld. Maat 7/8 jaar: elke 4e nld = 68-72-80 (84-88-92) st. Kant bij een hoogte van 23-27-30 (34-37-40) cm de 4 st in het midden van de ondermouw af en brei de rest van het werk heen en weer. Kant af voor de mouwkop aan weerskanten in elke 2e nld: 3 x 7-7-8 (8-9-9) st. Kant de resterende st af bij een hoogte van ca. 36-30-33 (37-40-43) cm – d.w.z. na een volledige herhaling van M.2.

Afwerking: Sluit de schoudernaden.
Knoopsgatbiezen: Neem ca. 90-125 st op langs het linker voorpand met breinld 2.5mm en groen mix en brei 3 cm boordst. Kant af. Herhaal dit langs het linker voorpand en maak na 1cm gelijkmatig verdeeld 5-5-5 (5-6-6) knoopsgaten. 1 knoopsgat = kant 2 st af en zet hierboven in de volgende nld 2 nieuwe st op. Halsboord: Neem ca. 86-100 st op langs de hals met breinld 2.5 mm en groen mix en brei 6 cm boordst. Kant af en vouw de boord naar de binnenkant en zet hem vast. Zet de knopen aan het vest.




MUTS:

Steekverhouding: 21 st x 28 nld met breinld 3.5 mm in tricotst = 10 x 10 cm. Gebruik eventueel grotere of kleinere naalden om de juiste steekverhouding te krijgen. Brei een proeflapje!

Boordst: * 1 r, 1 av *, herhaal van *-*.

Muts: Zet 104-104-104 (112-112-112) st op met rondbreinld 3.5mm en groen mix en brei 2 cm boordst. Begin met patroon M.9, vervolgens M.10 en brei de rest van de muts met groen mix. Kant af bij een hoogte van 20-20-20 (21-21-22) cm. Vouw de muts dubbel en naai de naden netjes dicht met kleine steekjes. Maak 2 pompoentjes van ecru en zet ze aan de punten van de muts.

Oorklepjes: Zet 3 st op met breinld 3.5mm met groen mix en brei ribbelst. Meerder 9-9-10 (10-11-11) x 1 st aan weerskanten in elke 2e nld – op de goede kant: brei 2 st uit de eerste st , aan de linkerkant: brei 2 st uit de laatste st = 21-21-23 (23-25-25) st. Ga verder tot een hoogte van 9-9-10 (11-11-11) cm en kant af. Haak een ketting van lossen van ca. 25 cm, met haaknld 3.5 mm en groen mix en bevestig deze in het midden aan de onderkant van het oorklepje. Zet de oorklepjes aan de muts met de goede kanten op elkaar aan de laatst nld van de boord met ca. 11-11-12 (13-13-13) cm tussen de klepjes op de middenachter.




SOKKEN:

Steekverhouding: 22 st x 30 nld met breinld 3 mm in tricotst = 10 x 10 cm. Gebruik eventueel grotere of kleinere naalden om de juiste steekverhouding te krijgen. Brei een proeflapje!

Boordst: * 1 r, 1 av *, herhaal van *-*.

Sokken: Zet 44-46-48 (50-52-60) st op met sokkenbreinld 2.5mm en groen mix brei 5 cm boordst. Wissel naar breinld 3 mm en brei patroon M.3 – maar van boven naar beneden – en meerder tegelijkertijd, gelijkmatig verdeeld 4-6-4(6-4-8) st in de 1e nld = 48-52-52(56-56-58) st. Ga na patroon M.3 verder met M.8 – begin middenachter met 1 st groenmix – en meerder/minder tegelijkertijd gelijkmatig verdeeld naar een aantal van 46-46-56 (56-56-66) st in de 1e nld. Minder vanaf een hoogte van 11-12-12 (13-13-14) cm 3-2-6 (6-5-10) x 1 st aan weerskanten van de groenmix st op de middenachter in elke 19-30-11 (11-15-7) nld (de eerste mindering is na 19-30-11 (11-15-7) nld) = 40-42-44 (44-46-46) st. Brei vanaf een hoogte van 30-32-34 (36-38-40) cm de rest van de sok met groen mix en ga verder als volgt: Brei 5-5-5 (6-6-6) cm tricotst op de middelste 18 st van de middenachter (zet de bovenste 22-24-26-26-28-28 st op een hulpdraad).

Minder vervolgens voor de hiel:
1e nld (goede kant): brei 10 st, brei 2 st verdraait r samen, 1 r, keren.
2e nld: (verkeerde kant): 1 st r afh, 4 av, 2 av samenbr, 1 av, keren.
3e nld: 1 st r afh, 5 r, 2 verdraait r samenbr, 1 r, keren.
4e nld: 1 st r afh, 6 av, 2 av samenbr, 1 av, keren.
5e nld: 1 st r afh, 7 r, 2 verdraait r samenbr, 1 r, keren.
6e nld: 1 st r afh, 8 av, 2 av samenbr, 1 av, keren.
7e nld: 2 samenbr, 8 r, 2 verdraaid r samenbr = 10 st resteren op de nld.
Neem 11-11-11 (13-13-13) st op aan weerskanten van de hiel en zet alle st terug op de breinld = 54-56-58 (62-64-64) st. Minder 6-6-5 (7-7-7) x 1 st aan weerskanten van de bovenste 22-24-26 (26-28-28) st in elke 2e nld = 42-44-48 (48-50-50) st. Plaats bij een voetlengte van 13-15-16 (17-18-20) cm vanaf de hiel een merkdraad aan weerskanten en minder voor de tenen als volgt: minder 8-8-10 (10-10-10 x 1 st aan weerskanten van de merkdraden (4 minderingen per nld) afwisselend in elke en elke 2e nld = 10-12-8 (8-10-10) st. Knip de draad af en rijg hem door de resterende st, trek stevig aan en hecht af.

VERKLARING SYMBOLEN TELTEKENING:
zwart hokje = groen mix
leeg hokje = ecru
stip in hokje = groen

Telpatroon

symbols = groenmix
symbols = ecru
symbols = groen
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 47-9

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (15)

country flag MAGNIEN wrote:

Je tricote ce gilet en jacquard en allez retour sur aiguille circulaire. Comment faire le jacquard sur le rang envers ? Cordialement

18.04.2024 - 20:35

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Magnien, regardez la video ICI. Bon tricot!

18.04.2024 - 21:02

country flag Pascale wrote:

Bonjour et bravo pour vos modèles. Vos tutoriels sont parfaits pour nous perfectionner. Avez-vous un tutoriel pour le montage des manches sur mailles lisières svp ? D’avance merci. Pascale

13.12.2023 - 06:02

DROPS Design answered:

Bonjour Pascale et merci, est-ce que cette vidéo pourrait vous aider? Bon assemblage!

13.12.2023 - 08:15

country flag Janine wrote:

Hello Is the schematic correct on this pattern? The age 2 size seems to read as 40cm across the chest which I would expect to be more like age 9-10 years. Other drops patterns have this chest size for approx age 9 - 10.

28.11.2022 - 16:11

DROPS Design answered:

Dear Janine, schematic are right, at this time the trend was to have oversized garments - you will find the lattest jackets for children with nordic pattern here to inspire you. Happy knitting!

29.11.2022 - 09:55

country flag Julie Burnie wrote:

Under front piece where you start to cast off the 13 neck stitches every other row…1 time 2 sts 1 time and 1st 2 times???? Do you cast off 2 stitches then 1 stitch after that?

06.09.2022 - 22:24

DROPS Design answered:

Dear Mrs Burnie, on the front piece you will cast off for neck at the beginning of every row from neck towards armhole (= from right side on right front piece/from wrong side on left front piece) 13 sts 1 time, then 2 sts 1 time and 1 stitch 2 times. Happy knitting!

07.09.2022 - 08:18

country flag Renu wrote:

1. Do I cast off 4 stitches for mid underarm in total or 4 stitches each side on sleeve I.e 8 stitches total .? 2. Do I cast off 7 stitches each side for sleeves just after the cast off stitches mid under arm or the final rows before the final cast off for sleeves...

28.08.2021 - 07:18

DROPS Design answered:

Dear Reni, for the sleeve, cast off 4 stitch for the underarm (ie. 2 stitch of each side of the marker), then 7 stitches EACH side, three times. Happy Stitching!

28.08.2021 - 18:29

country flag Renu wrote:

In size s , if on RS two stitches are left at end ( after 169 stitches ) then on the WS do we start pattern on the 3 rd stitch . .?

13.08.2021 - 17:11

DROPS Design answered:

Dear Renu, diagrams are always showing the patterns fron the right side. If you have 2 stitches left after the last whole pattern repeat, then from the other side, you should start with the last two stotches of the diagram, and then deom the beginning. Happy Stitching!

15.08.2021 - 23:27

country flag Selam Arstad wrote:

Im sorry but you do not seem to understand my question.what does this mean? begging of the front piece ? #At the same time when piece measures (28-) cm divide the piece as follows from the RS: (51-) sts = front piece, (101-) sts = back piece, (51). t Front piece: = (51-) sts. When piece measures (40.5-cm – adjust to after a full stripe in green mix – knit M.3. when I separated my work measure 28cm do I continue in M2 or do I go straight to M3? between 28 cm and 40.5 cm?

05.01.2021 - 22:34

DROPS Design answered:

Dear Mrs Arstad, you continue working M.2 until piece measures 40.5 cm (4th size), ie after dividing piece (= 28 cm), you continue working M.2 and work M.3 only when piece measures 40.5 cm and cast off after M.3 = piece measures 48 cm. Happy knitting!

06.01.2021 - 08:03

country flag Selam Arstad wrote:

DROPS Design 03.01.2021 kl. 02:11: """Dear Selam Arstad! After you divide your work to separated pieces when piece measured 24-27-29 (28-31-33) cm, you continue knitting front piece until piece measures 40.5 cm. Happy knitting!""" OK , which Pattern do I work in M4, from 28cm to 40.5 cm ?? what does exactly mean continue working? which pattern exactly? Thanks.

03.01.2021 - 22:44

DROPS Design answered:

Dear Mrs Arstad, after you have worked M.9 then M.10, you continue working M.2 until pattern says to work M.3 (short before binding off). Happy knitting!

05.01.2021 - 09:49

country flag Selam Arstad wrote:

Hello, I have just finished M2 and divided the pieces it says: "Front piece: = 43-45-49 (51-55-57) sts. When piece measures 32.5-36.5-40.5 (40.5-44.5-47.5) cm – adjust to after a full stripe in green mix" Which pattern do I work to reach 40.5 cm?

02.01.2021 - 23:54

DROPS Design answered:

Dear Selam Arstad! After you divide your work to separated pieces when piece measured 24-27-29 (28-31-33) cm, you continue knitting front piece until piece measures 40.5 cm. Happy knitting!

03.01.2021 - 02:11

country flag Lyne Marcotte wrote:

Bonjour,\\\\r\\\\nJ’aimerais faire ce bonnet. Par contre je ne comprends pas que le tour de la tête soit en point mousse . Quand je regarde la photo ça m’apparait plutôt comme des côtes. Il me semble qu’en point mousse ça ne serrera pas la tête suffisamment et que le bonnet se déplacera . Pouvez- vous me donner plus de renseignements sur ce bonnet ?

19.08.2020 - 14:54

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Marcotte, il fallait effectivement lire "côtes", la correction a été faite, merci pour votre retour. Bon tricot!

19.08.2020 - 16:06