DROPS Sky
DROPS Sky
74% Alpaca, 18% Polyamide, 8% Wol
vanaf 5.27 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 31.62€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24

Casual Diamond Jacket

Gebreid vest met raglan in DROPS Sky. Het werk wordt gebreid van boven naar beneden in een hoek met kabels en textuurpatroon. Maat: S - XXXL

DROPS 194-20
DROPS design: Patroon sk-013
Garengroep B
----------------------------------------------------------

Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal:
DROPS SKY van garnstudio (behoort tot garengroep B)
300-300-350-400-400-450 g kleur 13, denimblauw

----------------------------------------------------------
BENODIGDHEDEN VOOR HET WERK:

STEKENVERHOUDING:
20 steken in de breedte en 26 naalden in de hoogte in tricotsteek = 10 x 10 cm.

NAALDEN:
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP EN RONDBREINAALD 4.5 mm, lengte 80 cm voor het kledingstuk.
DROPS NAALDEN ZONDER KNOP EN RONDBREINAALD 3.5 mm, lengte 80 cm voor randen.
De naalddikte is slechts een richtlijn! Als u te veel steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een grotere naald. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een kleinere naald.

DROPS KABELNAALD - voor de kabels.

DROPS KNOOP (grillig), NR 534: 5-5-6-6-7-7 stuks

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Sky
DROPS Sky
74% Alpaca, 18% Polyamide, 8% Wol
vanaf 5.27 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 31.62€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

UITLEG VOOR HET PATROON:

----------------------------------------------------------

RIBBEL/RIBBELSTEEK (heen en weer gebreid):
1 ribbel = 2 naalden recht.

RIBBEL/RIBBELSTEEK (wordt in de rondte gebreid):
1 ribbel = 2 naalden. Brei 1 naald recht en 1 naald averecht.

VERHOGING:
Brei de verhoging in ribbelsteek. Voeg 1 markeerdraad in na 74-78-78-84-84-88 steken in vanaf midden voor (= midden achter). Begin aan de goede kant en brei 11-11-11-12-12-12 steken recht voorbij de markeerdraad, keer het werk, trek de draad aan en brei 22-22-22-24-24-24 steken recht. Keer het werk, trek de draad aan en brei 33-33-33-36-36-36 recht, keer het werk, trek de draad aan en brei 44-44-44-48-48-48 recht. Ga zo verder, dus door iedere keer 11-11-11-12-12-12 steken meer te breien bij elke keer dat u het werk keert, tot er 6 ribbels in totaal zijn gebreid. Keer het werk, trek de draad aan en brei de rest van de naald recht aan de goede kant. Brei 1 naald recht op de verkeerde kant over alle steken.

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.7. Als A.a-telpatronen een keer in de hoogte zijn gebreid, brei dan A.b-telpatronen over A.1 en herhaal A.b in de hoogte. De telpatronen laten alle naalden in het patroon aan de goede kant zien.
Omdat u mindert en meerdert in telpatroon A.1b, A.3b, A.6b en A.7b, kan het aantal steken hierdoor variëren met 8 steken, als de minderingen gemaakt zijn.

TIP VOOR HET MEERDEREN-1 (verdeeld):
Zo berekent u hoe vaak er gemeerderd moet worden, neem het totaal aantal steken op de naald (dus 130 steken), minus de voorbies (= 12 steken in totaal = 118 steken) en deel deze door het aantal te maken meerderingen (dus 18) = 6.5.
In dit voorbeeld meerdert u door 1 omslag te maken na afwisselend iedere 6e en 7e steek (meerder niet over de biezen). Brei op de volgende naald de omslagen gedraaid om gaatjes te voorkomen.

TIP VOOR HET MEERDEREN-2:
Brei 3 steken in 1 steek tricotsteek als volgt: 1 recht, 1 omslag, 1 recht in dezelfde steek (= 3 steken = 2 steken gemeerderd). Brei de gemeerderde steken in patroon A.2: Brei de omslagen niet gedraaid op de volgende naald.

TIP VOOR HET MINDEREN (geldt voor de mouwen):
Minder 1 steek aan elke kant van de markeerdraad als volgt: Brei tot er 3 steken over zijn voor de markeerderdraad, brei 2 recht samen, 2 steken recht (de markeerdraad zit tussen deze steken), 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 2 steken geminderd in totaal).

KNOOPSGATEN:
Minder voor de knoopsgaten op de rechter voorbies (als het kledingstuk gedragen wordt). Minder aan de goede kant als er 3 steken over zijn op de naald als volgt: Maak 1 omslag, brei de volgende 2 steken recht samen, brei de laatste steek recht. Brei op de volgende naald de omslag recht zodat er gaatjes ontstaan.
Minder voor het eerste knoopsgat als het werk ongeveer 1½-2 cm meet. Minder dan de volgende 4-4-5-5-6-6 met ongeveer 8½-8½-7½-7½-7-7 cm tussen elk.

----------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

----------------------------------------------------------

VEST - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
Wordt heen en weer gebreid op de rondbreinaald, van boven naar beneden in een hoek naar beneden tot het armsgat. Verdeel nu de pas voor het lijf en de mouwen. Ga verder met het lijf heen en weer gebreid, voordat de voor- en achterpand worden gescheiden en apart verder worden gebreid.
De mouwen worden in de rondte gebreid op de naalden zonder knop.

PAS:
Zet 130-134-138-154-158-162 steken op de rondbreinaald 3.5 mm met Sky. Brei 2 ribbels in RIBBELSTEEK - lees uitleg hierboven. Brei 1 naald recht en meerder 18-22-18-14-10-14 steken verdeeld - lees TIP VOOR HET MEERDEREN-1 = 148-156-156-168-168-176 steken. Brei 1 naald recht op de verkeerde kant. Ga verder met rondbreinaald 4.5 mm.
Voor een betere pasvorm kunt u een verhoging op de achterkant van de hals breien, zodat de pas ietwat hoger is op het achterpand. Deze verhoging kunt u ook overslaan, zodat de hals op de voor- en achterkant hetzelfde is - lees VERHOGING.
Minder voor de KNOOPSGATEN op de rechter voorbies - lees uitleg hierboven.
Brei nu als volgt aan de goede kant:
Linker voorpand: Brei 4 steken in ribbelsteek, 1 steek in tricotsteek, A.1a (= 6 steken), brei 1 steek in tricotsteek en voeg 1 markeerdraad in deze steek, brei 1-3-3-5-5-7 steken A.2, A.3a (= 13 steken), A.4a (= 11 steken).
Linker mouw: Brei 6-6-6-8-8-8 steken in tricotsteek.
Achterpand: Brei A.5a (= 11 steken), A.6a (= 13 steken), 1-3-3-5-5-7 steken A.2, brei 1 steek in tricotsteek en voeg 1 markeerdraad in deze steek, A.7a (= 10 steken), brei 1 steek in tricotsteek en voeg 1 markeerdraad in deze steek, 1-3-3-5-5-7 steken A.2, A.3a over 13 steken, A.4a over 11 steken.
Rechter mouw: Brei 6-6-6-8-8-8 steken in tricotsteek.
Rechter voorkant vest: Brei A.5a over 11 steken, A.6a over 13 steken, 1-3-3-5-5-7 steken A.2, 1 steek in tricotsteek en voeg 1 markeerdraad in deze steek, A.1a over 6 steken, 1 steek in tricotsteek, 4 steken in ribbelsteek.
De markeerdraad moet in het werk blijven tot de gewenste afmetingen (= gemeerderde steken).
Meerder op de volgende naald aan de goede kant als volgt:
Meerder verschillend op de mouwen en lijf.
DENK OM DE STEKENVERHOUDING!
Als A.1a en A.3a tot A.7a een keer in de hoogte zijn gebreid, brei dan A.1b en A.3b tot A.7b over A.1a en A.3a tot A.6a. Ga verder met A.2 zoals hiervoor.
Alle meerderingen worden aan de goede kant gemaakt!
Lijf: Meerder 2 steken in elke steek met de markeerdraad – lees TIP VOOR HET MEERDEREN-2, iedere andere naald 8-9-13-15-19-22 keer in totaal, dan iedere 4e naald 9-10-9-9-8-8 keer in totaal (dus meerder 2 steken op elk voorpand en 4 steken op het achterpand bij het meerderen).
Mouw: Meerder met 1 omslag na A.4 en voor A.5 (= 2 steken gemeerderd op elke mouw) iedere andere naald 26-29-31-33-35-37 keer in totaal. Brei de omslag niet gedraaid op de volgende naald, zodat er gaatjes ontstaan.
Als alle meerderingen klaar zijn, zijn er 77-83-89-95-101-109 steken op elk voorpand, 58-64-68-74-78-82 steken op elke mouw en 142-154-166-178-190-206 steken op het achterpand = 412-448-480-516-548-588 steken in totaal op de naald. Het werk meet ongeveer 22-24-26-27-29-31 cm vanaf de opzetrand gemeten midden op de bovenkant van de mouw.
Op de volgende naald aan de goede kant verdeelt u het werk als volgt:
Linker voorpand: Brei 4 steken in ribbelsteek, 1 steek in tricotsteek, A.1b zoals hiervoor, 1 steek in tricotsteek, 35-41-47-53-59-67 steken A.2, A.3b en A.4b zoals hiervoor (= 29 steken in totaal).
Linker mouw: Zet de volgende 58-64-68-74-78-82 steken op een hulpdraad voor de mouw en zet 8-8-8-12-12-12 steken op onder de mouw. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van deze steken.
Achterpand: Brei A.5b en A.6b zoals hiervoor (= 29 steken in totaal), 35-41-47-53-59-67 steken A.2, 1 steek in tricotsteek, A.7b zoals hiervoor, 1 steek in tricotsteek, 35-41-47-53-59-67 steken A.2, brei A.3b en A.4b zoals hiervoor (= 29 steken in totaal).
Rechter mouw: Zet de volgende 58-64-68-74-78-82 steken op een hulpdraad voor de mouw en zet 8-8-8-12-12-12 steken op onder de mouw. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van deze steken.
Rechter voorpand: Brei A.5b en A.6b zoals hiervoor (= 29 steken in totaal), 35-41-47-53-59-67 steken A.2, 1 steek in tricotsteek, A.1b zoals hiervoor, 1 steek in tricotsteek en eindig met 4 steken in ribbelsteek = 312-336-360-392-416-448 steken (= 81-87-93-101-107-115 steken op elk voorpand en 150-162-174-190-202-218 steken op het achterpand).
Brei nu het lijf en de mouwen apart verder.

LIJF:
Brei nu als volgt:
NAALD 1 (= verkeerde kant): Brei in patroon zoals hiervoor, brei de steken onder elke mouw in tricotsteek.
NAALD 2 (= goede kant):
Linker voorpand: Brei 4 steken in ribbelsteek, 1 steek in tricotsteek, A.1b zoals hiervoor, brei 3 steken in de volgende steek (= steek op de markeerdraad = 2 steken gemeerderd), brei in patroon zoals hiervoor tot er 5 steken over zijn voor de markeerdraad, brei 3 recht samen (= 2 steken geminderd), 2 steken in tricotsteek.
Achterpand: Brei 2 steken in tricotsteek, 3 gedraaid recht samen (= 2 steken geminderd), brei in patroon zoals hiervoor tot de steek met de markeerdraad, brei 3 steken in de volgende steek (= steek met de markeerdraad = 2 steken gemeerderd), A.7b zoals hiervoor, brei 3 steken in de volgende steek (= steek met de markeerdraad = 2 steken gemeerderd), brei in patroon zoals hiervoor tot er 5 steken over zijn er voor de markeerdraad, 3 recht samen (= 2 steken geminderd), 2 steken in tricotsteek.
Rechter voorpand: Brei 2 steken in tricotsteek, 3 gedraaid recht samen (= 2 steken geminderd), brei in patroon zoals hiervoor tot de steek met de markeerdraad, brei 3 steken in de volgende steek (= steek met de markeerdraad = 2 steken gemeerderd), A.1b zoals hiervoor, 1 steek in tricotsteek en eindig met 4 steken in ribbelsteek.
NAALD 3 (= verkeerde kant): Brei in patroon zoals hiervoor, brei de gemeerderde steken in A.2.
NAALD 4 (= goede kant): Brei in patroon zoals hiervoor.
Dus op iedere 4e naald meerdert u 8 steken en mindert u 8 steken, dus het aantal steken blijft hetzelfde maar het patroon in de zijkant wordt geminderd en het patroon in A.2 gemeerderd.
Ga verder in patroon (als er niet genoeg steken zijn voor een kabel, stop dan met de kabels en ga verder in tricotsteek recht over en averecht over averecht).
Herhaal naalden 1 tot 4 tot het werk 58-60-62-64-66-68 cm meet in totaal, gemeten vanaf de schouder naar beneden tot de punt.
Verdeel nu het werk op de volgende naald aan de goede kant als volgt:
Linker voorpand: Brei in patroon zoals hiervoor tot de markeerdraad, zet dan de steken op 1 hulpdraad (= 81-87-93-101-107-115 steken op 1e hulpdraad).
Achterpand: Brei in patroon zoals hiervoor over de volgende 75-81-87-95-101-109 steken (= helft van het achterpand), zet ze dan op de 2e hulpdraad.
Brei in patroon zoals hiervoor tot de markeerdraad, zet de steken dan op 1 hulpdraad (= 75-81-87-95-101-109 steken op de 3e hulpdraad = achterpand).
Rechter voorpand: Brei in patroon zoals hiervoor over de rest van de naald (= 81-87-93-101-107-115 steken).
Eindig nu elk deel apart, dus begin het split in de zijkant hier.

RECHTER VOORPAND:
Brei 4 steken in ribbelsteek, 1 steek in tricotsteek, A.1b en 1 steek in tricotsteek, zet ze dan op 1 hulpdraad (= 13 steken) en brei de rest van de naald = 68-74-80-88-94-102 steken over op de naald. Ga verder als volgt:
Minder nu steken aan elke kant van het voorpand.
NAALD 1 (= aan de goede kant): Brei 1 steek in ribbelsteek, 1 steek in tricotsteek, 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 1 steek geminderd), brei in patroon over de rest van de naald.
NAALD 2 (= op de verkeerde kant): Kant de eerste 2 steken af, brei in patroon zoals hiervoor over de rest van de naald (= 2 steken afgekant op het begin van de naald).
Herhaal de 1e en 2e naald tot er 2-2-2-4-4-6 steken over zijn. Brei de steken 2 aan 2 samen en haal het garen door de steken.

RAND (rechter voorpand):
Brei heen en weer.
Neem ongeveer 45-49-53-57-63-67 steken op langs de rand op de onderkant aan de goede kant in de buitenste lus van de kantsteek op rondbreinaald 3.5 mm en zet de 13 steken van de hulpdraad midden voor terug op de naald = ongeveer 58-62-66-70-76-80 steken.
Brei 3 ribbels heen en weer gebreid. Als de rand in ribbelsteek op de onderkant strak is, neem dan meer steken op.

LINKER VOORPAND:
Zet de steken van de 1e hulpdraad terug op de rondbreinaald (= 81-87-93-101-107-115 steken).
Op de 1e naald (= op de verkeerde kant) brei dan als volgt: Brei 1 steek in ribbelsteek, 1 steek in tricotsteek, brei in patroon zoals hiervoor over de rest van de naald. Brei op de volgende naald aan de goede kant 4 steken in ribbelsteek, 1 steek in tricotsteek, A.1b en 1 steek in tricotsteek, zet ze dan op 1 hulpdraad (= 13 steken), kant de volgende 2 steken af en brei de rest van de naald = 66-72-78-86-92-100 steken over op de naald. Ga verder als volgt:
Minder nu steken aan elke kant van het voorpand.
NAALD 1 (= op de verkeerde kant): Brei in patroon over de rest van de naald zoals hiervoor.
NAALD 2 (= aan de goede kant): Kant de eerste 2 steken af, brei in patroon zoals hiervoor tot er 4 steken over zijn, 2 recht samen (= 1 steek geminderd), brei 1 steek in tricotsteek en 1 steek in ribbelsteek (= 3 steken geminderd in totaal).
Herhaal de 1e en 2e naald tot er 2-2-2-4-4-6 steken over zijn. Brei de steken 2 aan 2 en haal het garen door de steken.

RAND (linker voorpand):
Brei heen en weer.
Zet de 13 steken van de hulpdraad midden voor terug op de rondbreinaald 3.5 mm en neem ongeveer 45-49-53-57-63-67 steken op langs rand op de onderkant aan de goede kant in de buitenste lus van de kantsteek op rondbreinaald 3.5 mm = ongeveer 58-62-66-70-76-80 steken.
Brei 3 ribbels heen en weer gebreid. Als de rand in ribbelsteek strak is op de onderkant, neem dan meer steken op.

LINKER ACHTERPAND:
Zet de 75-81-87-95-101-109 steken van de 2e hulpdraad terug op de rondbreinaald (= helft van het achterpand).
Op de 1e naald (= op de verkeerde kant) brei dan als volgt: Brei 1 steek in ribbelsteek, 1 steek in tricotsteek, brei in patroon zoals hiervoor tot er 1 steek in tricotsteek over is en de helft A.7b, zet de laatste steken op een hulpdraad zonder ze te breien = 68-74-80-88-94-102 steken over op de naald. Ga verder als volgt:
Minder nu steken aan elke kant van het achterpand.
NAALD 1 (= aan de goede kant): Kant de eerste 2 steken af, brei in patroon zoals hiervoor tot er 4 steken over zijn, 2 recht samen (= 1 steek geminderd), brei 1 steek in tricotsteek en 1 steek in ribbelsteek (= 3 steken geminderd in totaal).
NAALD 2 (= op de verkeerde kant): Brei in patroon over de rest van de naald zoals hiervoor.
Herhaal de 1e en 2e naald tot er 2-2-2-4-4-6 steken over zijn. Brei de steken 2 aan 2 samen en haal het garen door de steken.

RECHTER ACHTERPAND:
Zet de 75-81-87-95-101-109 steken van de 3e hulpdraad terug op de rondbreinaald (= helft van het achterpand).
Zet de eerste steken op een hulpdraad (op de verkeerde kant). Brei 1 steek in tricotsteek en de helft van A.7b en brei de rest van de naald = 68-74-80-88-94-102 steken over op de naald.
Ga verder als volgt:
Minder nu steken aan elke kant van het voorpand.
NAALD 1 (= aan de goede kant): Brei 1 steek in ribbelsteek, 1 steek in tricotsteek, 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek (= 1 steek geminderd), brei in patroon over de rest van de naald.
NAALD 2 (= op de verkeerde kant): Kant de eerste 2 steken af, brei in patroon zoals hiervoor over de rest van de naald (= 2 steken afgekant op het begin van de naald).
Herhaal de 1e en 2e naald tot er 2-2-2-4-4-6 steken over zijn. Brei de steken 2 aan 2 samen en haal het garen door de steken.

RAND (achterpand):
Brei heen en weer.
Neem ongeveer 45-49-53-57-63-67 steken op langs de rand op de onderkant aan de goede kant in de buitenste lus van de kantsteek op rondbreinaald 3.5 mm tot de steken van de hulpdraad (= ongeveer de helft van het achterpand), zet de steken van de hulpdraad midden achter terug op de naald en neem ongeveer 45-49-53-57-63-67 steken op over de rest van het achterpand = ongeveer 104-112-120-128-140-148 steken.
Brei 3 ribbels heen en weer gebreid. Als de rand in ribbelsteek strak is op de onderkant, neem dan meer steken op.

MOUW:
De mouwen worden in de rondte gebreid op naalden zonder knop.
Zet de 58-64-68-74-78-82 steken van de hulpdraad aan een kant van het werk op breinaalden zonder knop maat 4.5 mm en neem 1 steek op in elk van de 8-8-8-12-12-12 opgezette steken onder de mouw = 66-72-76-86-90-94 steken. Voeg 1 markeerdraad in, in het midden van de 8-8-8-12-12-12 steken (= midden onder de mouw). Brei in tricotsteek in de rondte. Bij een hoogte van 3 cm vanaf waar de mouwen gescheiden zijn van het lijf, mindert u 1 steek aan elke kant van de markeerdraad - lees TIP VOOR HET MINDEREN.
Minder zo iedere 3-2½-2-1½-1½-1 cm 11-12-14-17-19-19 keer in totaal = 44-48-48-52-52-56 steken.
Bij een hoogte van 37-36-34-33-32-30 cm vanaf waar de mouwen gescheiden zijn van het lijf, breit u verder met breinaalden zonder knop maat 3.5 mm en brei boordsteek (= 2 recht/2 steken in ribbelsteek). Kant af met recht bij een hoogte van 41-40-38-37-36-34 cm vanaf waar de mouw gescheiden is van het lijf. Brei de andere mouw op dezelfde wijze.

AFWERKING:
Naai de knopen op de linker voorbies.

Telpatroon

symbols = recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = dit vierkant is geen steek, omdat de steek eerder was geminderd, ga gelijk verder met het volgende symbool in het telpatroon
symbols = maak 1 omslag tussen 2 steken
symbols = maak 1 omslag tussen 2 steken, brei de omslag gedraaid op de volgende naald; zodat er, LET OP een gaatje ontstaat
symbols = brei 3 steken, haal de eerst gebreide steek over de laatste 2 steken zodat deze steek om de andere twee steken zit (= 1 steek geminderd)
symbols = 2 recht samen
symbols = 1 steek recht afhalen, 1 recht, haal de afgehaalde steek over de gebreide steek
symbols = zet 2 steken op een kabelnaald en houd deze voor het werk, 2 recht, 2 recht van de kabelnaald
symbols = zet 2 steken op een kabelnaald en houd deze achter het werk, 2 recht, 2 recht van de kabelnaald
symbols = zet 4 steken op een kabelnaald en houd deze voor het werk, 4 recht, 4 recht van de kabelnaald
symbols = zet 4 steken op een kabelnaald en houd deze achter het werk, 4 recht, 4 recht van de kabelnaald
symbols = breirichting
diagram
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 194-20

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (33)

country flag Jane Ninnis wrote:

I am struggling to understand this pattern, having knitted the first pattern row A.1a , A 2 etc. This has added 24 stitches - is this correct? Then I tried to knit the 2nd row but had too many stitches so ripped it back. It would be helpful to know how many stitches there should be at the end of the first few rows. Also, for the 3rd row, do I follow the A.1a or just continue with A.1b. Also the 'filled in dot' diagram says should NOTE make a hole - presumably should say 'not'?

20.02.2019 - 00:15

DROPS Design answered:

Dear Mrs Ninnis, in the first row in diagrams (except A.2) , you will increase sts: A.1a: +1 st, A.3a, A.6a and A.7a: +2 sts, A.4a and A.5a: +3 sts, so that you increase a total of 24 sts on first row. On next row from RS work diagrams starting from the left towards the right folllowing the 2nd row in both diagrams, you can insert a marker between each diagram to make sure you can check number of sts and how they should be worked. Then work diagrams b over a, you have now the correct number of sts for these b diagrams. Happy knitting!

20.02.2019 - 09:34

country flag Helle Jensen wrote:

Kan ikke få maskeantallet til at stemme , jeg tæller på 1. Diagram række og har for lidt masker. Strikker str. L så jeg har 156 masker, men første diagramrække har 164 m.?

09.12.2018 - 21:06

country flag Valerie wrote:

Re : merci de ne pas prendre en compte ma question précédente, je viens de comprendre ;-)

25.11.2018 - 16:26

country flag Valerie wrote:

Bonjour, je ne comprend pas le début de l'explication, on nous dit de commencer par la gauche alors qu'en étant sur l'endroit on est sur le coté droit . Merci de votre réponse

25.11.2018 - 12:16

DROPS Design answered:

Bonjour Valérie, ce gilet se tricote de haut en bas, sur l'endroit, on va commencer par le devant gauche et terminer par le devant droit, et sur l'envers, commencer par le devant droit et terminer par le devant gauche. Bon tricot!

26.11.2018 - 09:25

country flag Cecilia Ekengren wrote:

Jag undrar över mönstret också. Stickas A.a-mönstren bara en gång i början av plagget och sedan A.b-mönstren resten av plagget? De olika A.b-diagrammen har olika många varv - ska man fortsätta att sticka varje diagram från början när man kommit till översta varvet? Med andra ord - ska t ex A.1b:s 4 varv stickas tre gånger på höjden samtidigt som man stickar A-6b:s 12 varv?

08.11.2018 - 16:18

DROPS Design answered:

A.a diagrammen stickas endast en gång och sedan upprepas diagrammen A.b. Det stämmer att du ska börja från början i varje diagram efter att du stickat en rapport, det är olika många varv i de olika mönsterrapporterna.

19.11.2018 - 17:18

country flag Cecilia Ekengren wrote:

Hej! Jag har precis börjat på oket på denna modell och har en fråga om ökningarna: Ingår dessa ökningar i mönstret, eller är de omslag som ingår i mönstret bara just mönster? Påbörjar man ökningarna direkt eller efter att en omgång av A.1a och A.3a till A.7a och en omgång av A.1b och A.3b till A.7b har stickats?

08.11.2018 - 15:20

DROPS Design answered:

Hej, ökningarna för raglan ingår inte i mönstret, utan de görs i tillägg. Du börjar öka på det första varvet från rätsidan med A.1b och A.3b-A.7b.

19.11.2018 - 17:15

country flag Mireille Isaac wrote:

Bonjour. Merci pour votre réponse. J'ai très bien compris cette partie. C'est à partir du moment où on commence les fentes sur le côté, tout en bas, que je ne comprends plus.

21.09.2018 - 23:01

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Isaac, c'est la même idée que pour les augmentations/diminutions, on va rabattre les mailles d'un côté de l'ouvrage jusqu'à ce qu'il n'en reste que quelques unes, ceci permet que le bas du gilet soit bien droit. Bon tricot!

24.09.2018 - 07:59

country flag Isaac wrote:

Je dois avoir raté un épisode,pq diminuer le nombre de mailles dans le bas à chaque ou tous les deux rangs ? Le pull se termine droit. D'autant que vous indiquez qu'il faut reprendre le même nombre de mailles pour les bordures que le nombre de mailles existantes avant les diminutions. Quelque chose m'échappe. J'ai beau relire, je ne comprends pas.

18.09.2018 - 23:56

DROPS Design answered:

Bonjour Isaac, les côtés sont droits mais on tricote en biais (avec les augmentations/diminutions pour décaler le motif), on va donc devoir diminuer pour que le bord soit droit. Tricotez bien comme indiqué, vous verrez l'ouvrage se former. Bon tricot!

19.09.2018 - 10:05

country flag Leena Peltokorpi wrote:

Hei! miten tehdään kierros nro 2. (nurja puoli)\r\npitääkö lukea ja laskea kierros 1 takaperin kuvio kuviolta?

03.09.2018 - 14:24

country flag Tiina wrote:

Mitä tarkoittaa ohjeen kuvassa oleva kello tai timantti?

19.08.2018 - 06:57

DROPS Design answered:

Valkoinen ympyrä tarkoittaa, että kahden silmukan väliin tehdään yksi langankierto.

20.08.2018 - 17:51